Programmatoelichting Il Pomo d’Oro & Anna Prohaska
Lees hier de programmatoelichting van Il Pomo d’Oro & Anna Prohaska, Van Bütner tot Bach op za 15 nov 25
-
uitvoerenden
Il Pomo d’Oro
Francesco Corti dirigent
Anna Prohaska sopraan
-
programma
Crato Bütner (1616-1679)
Ich suchte des Nachts in meinem Bette
Heinrich Schütz (1585-1672)
Es steh Gott auf
Christoph Bernhard (1628-1692)
Aus der Tiefen ruf ich, Herr, zu Dir
Dieterich Buxtehude (1637-1707)
Herzlich tut mich verlangen
Sonate in Bes, op. 1, nr. 4
Dieterich Buxtehude
Klaglied
Herr, wenn ich nur dich hab
Reinhard Keiser (1674-1739)
Sinfonia uit de Markus-Passion
Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Du bist verflucht, o Schreckensstimme
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Aria's uit de Brockes-Passion
(attr.) Hoboconcert nr. 3 |
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Ich hatte viel Bekümmernis
Reinhard Keiser
Chaconne en rondeau ‘Betrübter Geist’
Wie aan Duitse barok denkt, denkt al snel aan Johann Sebastian Bach. Hoewel zijn meesterschap onbetwist is, staat hij in een lange en rijke muziektraditie. Il Pomo d’Oro en sopraan Anna Prohaska bundelen de krachten in deze bloemlezing van ruim een eeuw aan Duitse barokpracht.
Rond 1600 ontstaat in Italiaanse steden als Venetië en Florence een nieuwe muzikale taal. Waar in de renaissance meerdere partijen gelijkwaardig met elkaar vervlochten zijn, wordt het nu de mode om bij het componeren één hoofdmelodie te schrijven, die wordt ondersteund door de begeleidende partijen. Een gevolg hiervan is dat gezongen tekst een stuk beter te verstaan is.
In de Duitstalige wereld worden deze ontwikkelingen met veel interesse gevolgd. Een groot deel van dit gebied heeft namelijk in korte tijd het katholicisme voor het lutheranisme verruild. Een belangrijk uitgangspunt van Luthers leer is dat de teksten uit de Bijbel niet in het Latijn, maar in de volkstaal verspreid moeten worden. Zo kan niet alleen de geestelijkheid maar iedereen het begrijpen. Ook is voor Luther gezamenlijk zang bij uitstek een manier om het geloof te versterken. Begrijpelijke, maar meeslepende muziek is dus heel interessant voor de Duitstalige wereld, die op dit moment is onderverdeeld in een lappendeken aan elkaar beconcurrerende vorstenhuizen.
De jonge Duitse componist Heinrich Schütz gaat in 1609 in de leer bij de Venetiaanse meester Giovanni Gabrieli, waar hij de nieuwe Italiaanse muziek helemaal in zich opneemt. Hij neemt de Italiaanse muziek mee naar de Duitse hoven en wordt zo de grondlegger van de Duitse barokmuziek. In Schütz’ psalm Es steh Gott auf klinkt de sterke invloed door van een andere Italiaanse muziekvernieuwer, Claudio Monteverdi.
Een van de leerlingen van Schütz is Christoph Bernhard. Hij schrijft onder meer muziek voor Schütz’ begrafenis in 1672 en wordt kapelmeester in Dresden. Bernhard geeft zijn kennis en ervaring weer door aan Christian Ritter, die als enige met een Latijnse cantate op het programma staat: O amantissime sponse Jesu (O, allerliefste bruidegom Jezus).
In het noorden van Duitsland maakt Dietrich Buxtehude furore. Hij is geboren in wat nu Zweden is, maar wordt beroemd als organist van de Mariënkirche in Lübeck. Mensen reizen van heinden en verre af om hem virtuoos op het orgel te horen improviseren. Johann Sebastian Bach loopt, als jongeman van 20 jaar, zelfs 400 kilometer om zijn idool te ontmoeten. In zijn vocale muziek – zoals de drie stukken die op het programma staan - brengt Buxtehude religieuze teksten op een persoonlijke manier tot leven.
Ook Reinhard Keiser is in zijn tijd een invloedrijke naam. Hij werkt aan hoven en kerken in onder andere Hamburg en Kopenhagen heeft ruim 100 opera’s (en heel veel andere composities) op zijn naam staan, waar maar zo’n 25 bewaard zijn gebleven. Het zijn dure producties en omdat de kosten soms uit de hand lopen, moet hij regelmatig van stad en van positie wisselen.
Keiser heeft directe contacten met de drie grote namen van de Duitse laatbarok: Händel, Telemann en Bach. Zo speelt de latere stercomponist Georg Friedrich Händel tweede viool in het orkest dat Keiser dirigeert. In dit orkest wordt Händel ontdekt door leden van de beroemde Italiaanse bankiersfamilie De’ Medici, die hem uitnodigen voor een bezoek aan Florence, waar hij – net als zijn voorganger Heinrich Schütz – kennismaakt met de Italiaanse muziektop en de Italiaanse muziekstijl weer meeneemt naar Duitsland. Én naar Engeland, want Händel werkt een groot deel van zijn carrière in London.
Georg Philipp Telemann is Keisers directe opvolger als artistiek leider van de Hamburgse Opera en hij voert in die positie ook regelmatig de opera’s van Keiser uit. Ook componeert Telemann er flink op los: hij staat in het Guiness Book of Records als de meest productieve componist ooit, met – waar haalde hij de tijd vandaan – zo’n 3000 composities. Van Johann Sebastian Bach is bekend dat hij Keisers Markus-Passion minstens drie keer heeft opgevoerd, al dan niet aangevuld met aria’s van hemzelf of zijn goede vriend Händel.
Tegenwoordig is van al deze componisten Johann Sebastian Bach veruit de bekendste. Hij wordt door veel mensen de grootste componist ooit genoemd. In zijn eigen tijd is Bach echter vooral populair in de orgelwereld, Händel en Telemann zijn bijvoorbeeld veel populairder. Pas een kleine eeuw na Bachs dood krijgt hij de algemene erkenning die doorgaat tot op de dag van vandaag. Eén talent van Bach is dat hij feilloos allerlei invloeden in zich op wist te nemen en hij is dus schatplichtig aan al de Duitse barokcomponisten die in dit concertprogramma de revue passeren. Zonder deze belangrijke schakels zou de geschiedenis van de klassieke muziek er waarschijnlijk heel anders uit hebben gezien.
over de musici
Il Pomo d’Oro
Barokorkest Il Pomo d’Oro is opgericht in 2012 en is vernoemd naar een spectaculaire opera (inclusief vuurwerk en 300 paarden) die Antonio Cesti schreef voor het huwelijk van Leopold van Oostenrijk en Margareta van Spanje in 1666. Ze blinken uit in historisch geïnformeerde uitvoeringen van muziek uit de 17de en 18de eeuw. Naast vele concerten heeft het orkest een lijvige discografie met een kleine vijftig opnames. Sinds 2023 zijn ze bezig met het grootse project om alle Mozartsymfonieën op te nemen.
Anna Prohaska
De Oostenrijkse sopraan Anna Prohaska zingt repertoire van vroege barok tot aan hedendaagse, speciaal voor haar geschreven composities. Ze treedt op met grote orkesten als de Berliner Philharmoniker, het Concertgebouworkest en het London Symphony Orchestra, maar ook in kleine zalen met liedrecitals. Vorig jaar is ze uitgeroepen als Zangeres van het jaar door het Duitse Opus Klassik.