Jacob Epstein | Head of Bernard van Dieren
Kunstenaar: Jacob Epstein (1880-1959)
Kunstwerk: Head of Bernard van Dieren (1916)
Collectie: Stadscollectie Rotterdam
Verwerving: Erasmusstichting en Prins Bernhard Fonds (1981)
De Joods-Amerikaans-Britse beeldhouwer Jacob Epstein was een pionier van het moderne beeldhouwen en oefende invloed uit op Henry Moore en Barbara Hepworth. Zijn werk was vaak controversieel en hij doorbrak veel taboes. Een van zijn meest befaamde werken is The Risen Christ, waaraan hij al in 1917 begon (het beeld werd twee jaar later voltooid). Als voorbeeld en model van dat werk diende de in Rotterdam geboren componist Bernard van Dieren, met wie hij bevriend was. In 1916 had Epstein zijn Head of Bernard van Dieren gemaakt, een kop die hij doorontwikkelde tot zijn Christusfiguur, een antimilitaristisch beeld dat moest waarschuwen tegen de verschrikkingen van oorlog en geweld.
Bernard van Dieren (1887-1936) was muziekverslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant voordat hij naar Engeland emigreerde. Daar begon hij als autodidact aan muziekstudie. Van Dieren bleek een uitstekend componist. Vanwege zijn slechte gezondheid, nierklachten en hevige terugkerende pijnen, raakte hij verslaafd aan morfine en cocaïne. Tal van kunstenaars en schrijvers ondersteunden het gezin Van Dieren financieel. Dat gold ook voor zijn vriend Jacob Epstein, over wie hij in 1920 een boek schreef.
In 1981 werd de directeur van Museum Boijmans van Beuningen, Wim Beeren, getipt dat één van de drie bustes van Bernard van Dieren te koop werd aangeboden. Voor iets minder dan vijftienduizend gulden kon het beeld worden aangekocht. Het museum vond dat het beeld een plek verdiende in de Doelen. Van Dieren was immers een belangrijk componist – hij kon op één lijn worden geplaatst met moderne componisten als Schönberg en Webern. Wethouder Pim Vermeulen en Wim Beeren wisten de Erasmusstichting en het Prins Bernhard Fonds te interesseren bij te dragen aan de onderneming. De Erasmusstichting, ook de schenker van het kunstwerk van Barbara Hepworth, stelde wel als eis dat het werk altijd voor het Doelen-publiek te zien moest blijven. Zou dit niet meer het geval zijn, dan moest het beeld naar Museum Boijmans Van Beuningen verhuizen.